Essen bloeien volop in het hele land. Aan Berken is te zien dat de mannelijk bloeiende hangende katjes geelgroen kleuren. Onder de kleine bruine schubben in de tot ruim 12 cm lang wordende katjes komen de helmknoppen tevoorschijn, eerst als gele puntjes, die openen en dan hun stuifmeel of pollen vrijgeven aan de lucht. Bij een stevige windvlaag kan er een wolk van sterk allergeen pollen vrijkomen.
Aan heel veel Essen zie je toefen van meeldraden vrijkomen. Eerst zijn ze nog paars van kleur, maar als deze paarse helmknoppen openen komt het stuifmeel vrij. Mensen die gevoelig zijn voor de allergenen van essenpollen, kunnen in landen waar Olijven bloeien eveneens veel last van hooikoortsachtige klachten krijgen. Essen en Olijven zijn immers bomen die tot dezelfde botanische familie horen.
In sommige tuinen bloeit nog een laatste Krulhazelaar. Ze worden als sierstruik aangeplant in tuinen. Ook laatste bloeiende Elzen brengen matig allergeen pollen of stuifmeel in de lucht tijdens droge periodes. Andere door wind bestoven bloeiers, we noemen Haagbeuken, Taxus, Wilgen, Populieren en Iepen, veel aangeplant bijvoorbeeld in Amsterdam, brengen eveneens hun stuifmeel of pollen in de lucht. Taxus en een aantal Coniferen die veel aangeplant zijn en worden, noemen we ook wel ‘Rookbomen’ omdat ze zoveel wolken pollen afgeven, dat het lijkt of ze in brand staan. In het zuiden laat hun bloei al na.
Op het pollen van Berken reageren ongeveer 1 miljoen mensen in Nederland. Geringe neerslag heeft weinig effect en tijdens aanhoudend droge periodes gaat de afgifte van pollen door vooral als de zon schijnt en het waait.
Wilgenkatjes zijn goed waar te nemen aan soorten als Katwilg, Schietwilg en Boswilg. Onder Iepen kennen we de Gladde iep en Fladderiep en in een stad als Amsterdam staan veel Hollandse iepen als straatboom aangeplant. Dit geldt ook voor Populieren of Peppels; ze staan in het hele land. De inheemse Haagbeuk is vooral in Zuid-Nederland veel aanwezig en ook in een stad als Meppel, waar hij als straatboom te vinden is.